Waar ik het over wil hebben heeft niets met beroemd zijn te maken maar meer met bezieling en en het overbrengen van ideeen.
In het vorige bericht noemde ik even de voorstelling van Zefiro Torna, daar wil ik nu meer over kwijt.
De voorstelling zat subliem in elkaar. Zefiro Torna en Ghalia Benali beiden uit Belgie en Vocalconsort Berlin, werkten samen om de Allegorie van het verlangen, beschreven in het Hooglied uit de bijbel, vorm te geven. Een mix van oude (12e -17e eeuw) en Arabische (traditioneel en nieuwe) muziek over het verlangen en de liefde.
Waarom boeide het zo? Het was de muziek, de uitvoering maar ook de verbeelding die een rol speelde. Beginnend in het donker, een klein lichtje op de instrumentalisten die begonnen. Vanuit de zaal klonk een stem en een zanger kwam naar voren. Weinig licht, vooral muziek. Geen pauzes tussendoor voor applaus, maar donker en stilte tot er opeens weer muziek klonk.
Eerst de strakke polyfone oude muziek, (loepzuiver gezongen) en dan voorzichtig de barokke, sensuele Arabische zang en dans van Ghalia.
Gaandeweg de voorstelling kreeg Ghalia een grotere rol en zong o.a. door streng polyfone muziek de Arabische melodieen als commentaar.
Wanneer je dacht dat dit de verdeling was in de muziek veranderde alles. De gamba speelster ging improviseren naar aanleiding van Ghalia’s zang en bleek zelf ook prachtig te kunnen zingen. Dit ging over in het samengaan van de muziek (soefi meditatie) met alle spelers en zangers inclusief het publiek! Met zijn allen een. Wat een brug naar andere culturen van toen en nu. (voor de muziek zie volgend bericht)