INHOUD: 1.Inspelen 2. Allemaal 3. Retttettet 4. Daar gaan we 5.Rikketikketik
5.RIKKETIKKETIK
Een simpel liedjes om kinderen uit te dagen zelf ritmes te spelen op de stokjes. Je oefent ook de tel en het ritme door het lied te herhalen en imitatiespelletjes te doen.
4.DAAR GAAN WE (Patricia ten Houten)
En daar gaan we met zijn allen retteketet tsjing boem. Pak je muziekinstrument als je mee wil doen.
En daar hoor ik alle fluiten tu tu tu tu tu. ‘k Hoor de vogels in de bomen buiten tu tu tu
En daar hoor ik alle trommels rommelde bom boem boem. Pak je muziekinstrument als je mee wil doen.
3.RETTETTET (bron mij onbekend)
Rettettet wij marcheren rom bom bom slaat de grote trom. 2x
Optocht: Welke instrumenten hoor je in het liedje? Laat maar zien. Dan maken we een optocht. Iedereen achter elkaar, eerst de trompet uitbeelden en dan de trom en zingen erbij! Voorop kan een kind lopen die de maat slaat op een trom.
*Zoek plaatjes van de instrumenten
2. ALLEMAAL (P.ten Houten)
Alle kinderen hebben een instrument gekozen. Ze spelen als je zingt: Allemaal allemaal op je instrument. Op je instrument la la la la la la. (STOPTEKEN)
Op dezelfde melodie:
ROMBOM ROM BOM Misha op de trom. Misha op de trom rom bom bom bom bom bom. Alleen Misha speelt.
Na het zingen kun je Misha nog even door laten spelen.
Iedereen: Allemaal allemaal op je instrument. Op je instrument la la la la la la.
Tekstvariatie met namen en instrumenten. Bijvoorbeeld: Janneke Jannneke op de sambabal op de sambal sh sh sh sh sh sh.
De afwisseling tussen allen en solo spelen zorgt voor concentratie en aandacht voor het solo instrument.
1. INSPELEN.
Alle kinderen kiezen een instrument uit. Besteed aandacht aan de instrumenten en hun namen. Je spreekt een duidelijk stop teken af. Oefen het even. Spelen en stoppen. Hoe klinkt het? te hard? te zacht? Vraag de kinderen wat beter kan. Ook een kind kan een stopteken geven. Het is dan even de dirigent.