Zingen

Bij het alleen maar zingen van liedjes kun je meer aandacht schenken aan het stemgebruik. Wordt er mooi gezongen? niet te hard, niet te zacht? Zingt de leerkracht niet te laag? Kunnen de peuters al dezelfde toon vinden die de leerkracht zingt? Dit zijn vooral aandachtspunten voor de leerkracht. Voor de kinderen moet het een spontaan geheel blijven.

Wanneer je vaak zingt gaan de kinderen ook vanzelf goed zingen!! 

 TIP: Let op de vorm van het liedje. Met vorm bedoel ik hoe het liedje in elkaar zit. Dat spreekt vaak voor zich, maar maak er gebruik van om de liedjes nog leuker te laten klinken. 

Met dank aan Thomas (3 jaar) die de liedjes meezingt.

INHOUD:1. 1,2,3,4 hoedje van  2. Schaapje schaapje 3. Vader Jacob 4. Kortjakje

OM TE ZINGEN

singing_children

4.ALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK midden in de week maar zondags niet. Zondags gaat zij naar de kerk. Met haar boek van zilverwerk. Altijd is Kortjakje ziek. Midden in de week maar zondags niet.

 

Het refrein (A) Altijd is Kortjakje enz. wordt door iedereen gezongen. Vanaf (B) Zondags gaat zij enz. zingt een kind of een juf alleen (solo). Bij (A) Altijd is Kortjakje zingt iedereen weer mee. Geef met handgebaren aan wie er zingt. 

A= Allen    B= Solo   A=Allen

Bij het B stuk kunnen de kinderen ook meeklappen.

Variatie: Kinderen beelden de zieke Kortjakje uit. Bij het B gedeelte staan de kinderen op en lopen rond. 

johnny_automatic_old_bell

3.VADER JACOB vader Jacob. Slaapt gij niet slaapt gij niet. Alle klokken luiden. Alle klokken luiden. Bim bam bom. Bim bam bom.

 

Er zijn 4 (A B C D) zinnen die herhaald worden. Daar kun je veel mee doen. Maar we zijn al blij als de kinderen meezingen : )  dus we beginnen simpel.

Je kunt zelf zingen en de herhalingen door kinderen laten doen. Geef met handgebaren aan wie er aan de beurt is. De kinderen moeten nu extra goed opletten of ze op tijd gaan zingen. 

Bij Bim bam bom speelt een kind op een bekken of grote trom. Geef dat duidelijk aan.

A= Solo A1= Allen     B=Solo  B1= Allen    C=Solo  C1= Allen    D= Bekken/Trom D1= +allen

nicubunu_Sheep

2.(A.) SCHAAPJE SCHAAPJE heb je witte wol. Ja baas ja baas 3 zakken vol. (B.) Een voor de meester en een voor de vrouw een voor het kindje dat bibbert van de kou. (A) Schaapje schaapje heb je witte wol. Ja baas ja baas 3 zakken vol.

 

Dit liedje heeft dezelfde vorm als Kortjakje A B A. Je kunt weer Allen Solo en Allen proberen.

lesnivila_Colored_Party_Hat

  1. (A) EEN TWEE DRIE VIER hoedje van hoedje van. Een twee drie vier hoedje van papier. (B) Als het hoedje dan niet past . Zet hem in de glazen kast. (A) Een twee drie vier hoedje van papier. 

 

Maak het hele lied gebaren. Doe het voor. Bij 1,2,3,4 klap je mee met het liedje. 3x dus. Bij hoedje van, maak je een hoedje met je handen op je hoofd en “zet je hem op de kast”.

EXTRA: Vraag de kinderen andere gebaren te verzinnen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s