Herfst/OB

INHOUD:1.Luistermuziek; De regen 2. Zelf muziek maken 3. Spinnen muziek  (dans) 4. Een spinnetje  (versje) 5. Spinnenliedje 6. Pak je laarzen 7. Herfst herfst wat heb je te koop  8. Parapluutje en Het regent 9.In de herfst 10. Eekhoorn 11. Eekhoornlied 12. Vallende blaadjes (verhaal en les)

12.VALLENDE BLAADJES verhaaltje + les

fall_silhouette_2

Ken je het verhaal van het blaadje? Dit blaadje ….(gedroogd blad dat je op de grond laat dwarrelen).

Er was eens een boom, groot en sterk, met lange takken die hoog de lucht in groeiden. Aan die takken zaten weer kleinere takken en ga zo maar door… Aan de takken groeiden blaadjes. Veel groene blaadjes. Het was zomer en lang licht en lekker warm. Het weer bericht zei: Af en toe een bui.

De boom zoog met zijn wortels water uit de grond om de bladeren te voeden en de boom voelde het zonlicht.De bladeren kregen door de zon genoeg energie mooi groen te blijven.

In de herfst merkte de boom dat het ’s avonds al eerder donker werd en ’s ochtends later licht. Het werd kouder en de boom had niet meer genoeg energie om alle bladeren te voeden.

Het werd tijd om uit te rusten dacht de boom. Terwijl het buiten elke dag wat kouder werd, liet de boom zijn bladeren vallen. Nu sliep de boom en gaf geen water meer aan de bladeren. De zon gaf te weinig warmte en de bladeren werden geel en bruin en rood en dwarrelden met de wind mee de boom af door de lucht of naar de grond. Dit blaadje dus!

LIEDJE: Vallende blaadjes  Bron: Mij onbekend. (‘k Zou graag willen weten wie het gemaakt heeft.)  

leavesns

TEKST: Vallende blaadjes ritsel de ritsel, vallende blaadjes dans maar in het rond. Vallende blaadjes dans langs de paadjes, vallende blaadjes.. Floep ..op de grond. (akkoorden: afwisselend D en A )

In de herfst worden de bomen kaal. De wind die pakt ze allemaal. Dat is niet erg dat hoort erbij. Vallende blaadjes dat zijn wij! (akkoorden D en A en 1x G bij vallende …dan A en D)

LESTIPS LUISTEREN, BEWEGEN EN ZINGEN: Voordat je het verhaal vertelt:

LUISTEREN EN VRAGEN

Zoek mooie droge blaadjes uit die “dwarrelen”. (Doen ze niet allemaal.) Je kunt een kind een blaadje laten dwarrelen. Iedereen kijkt stil en nog een kind doet een ander blaadje enz. Is er verschil tussen de bewegingen van de blaadjes? Vallen ze allemaal even snel, dwarrelt (danst ) er een? Hoor je iets?

VERTEL HET VERHAAL

BEWEGEN

Welk kind kan dansen als een blaadje door de lucht. Meegenomen door de wind? Zacht en voorzichtig, heel stil … tot … floep ze op de grond valt. (zacht als een blaadje) 

Introduceer het liedje en laat het een keer horen. Waar gaat het over? Vertel dan dat een groepje kan dansen als een blaadje tijdens het lied tot Floep ! op de grond. Dan uitrusten en luisteren naar de tekst. Weer opnieuw…..dansen en uitrusten. Gaat dit goed dan kunnen meer kinderen meedoen, in het speellokaal kan de hele groep meedoen. 

ZINGEN

Na een aantal keren dansen of later op de dag, kun je het 1e deel van het lied aanleren*. (Vallende blaadjes) De vingers zijn nu de vallende blaadjes. Floep =klap in de hand (bijvoorbeeld, of heeft een kind een ander idee?) Het 2e deel zingt de leerkracht. ( in de herfst worden de bomen kaal enz.)

Het kost een aantal keer voordat een nieuw liedje een kind eigen wordt.Wanneer je elke dag (b.v.) kort tijd besteedt aan het liedje in dans of zang, leren ze het vanzelf. Zing zelf na een paar keer niet meer mee. Anders leren de kinderen “steunen” op de leerkracht i.p.v. op hun eigen geheugen en muzikaliteit.

* let op de toonhoogte, niet te laag voor jonge kinderen. Laat de kinderen eerst de laatste zin zingen (floep op de grond). Dan de 1e en de laatste zin. Jij doet de rest. Wie kan het hele lied al? 

 

11. EEKHOORNLIED (P.ten Houten)

gingercoons_Squirrel

 

Ik wandel (D) door het bos. De bladeren (BM) liggen los (A) op de paden D). Schop (BM) ik tegen de bladeren(D). Ik zoek…ik zoek…(D) de eekhoorn (D) eekhoorn.* Ik zie (A) je niet ik hoor (D) je niet. Eekhoorn (D) eekhoorn voor jou (G) zing ik (A) dit lied (D). 

* een citaat uit de klassieker Eekhoorn van Herman Broekhuizen.

SPEL: Kinderen lopen door het lokaal (of in de kring) en beelden rustig dit lied uit.  Aan het eind van het lied op je hurken zitten en luisteren en kijken…..in stilte.

Welke kinderen gaan springen als eekhoorns? (of spreek het van te voren af) Allemaal zingen we Eekhoorn eekhoorn met je lange staartje …(van H. Broekhuizen) 

AANLEREN: In de kring na het spelen van het verhaal het lied nog eens voorzingen. Dan regel voor regel, naar eigen inzicht, aanleren. Let op de toonhoogte. (niet te laag voor de kleuters) 

 

10.EEKHOORN (Herman Broekhuizen)

Eekhoorn eekhoorn met je lange staartje/ Eekhoorn eekhoorn spring maar met een vaartje/ Tikke takke tomen/ Roetsj …in de bomen

GEHOOR/STEMVORMING: Een leuk liedje om met tonen te spelen. Een kind is eekhoorn en verstopt zich. We roepen allemaal de eekhoorn (so-mi) Eek-hoorn. Dan een kind solo, dan een ander, daarna weer met zijn allen tot de eekhoorn verschijnt.

BEWEGEN: We zingen het hele lied. Iedereen springt als een eekhoorn. Bij tikketakke tomen, van laag op de grond tot zo hoog mogelijk springen.

 

9. HERFSTLIEDJE: In de herfst (P.ten Houten)

faal_autum

In de herfst herfst (D) vallen (BM) de bladeren. In de herfst herfst (EM) rood bruin en geel,(A) wat zijn (A) het er veel.

In de herfst herfst pak je jas je das. In de herfst herfst trek je laarzen aan om naar buiten te gaan.  (Akkoorden als hierboven D BM EM A A) 

In de herfst herfst regenwolken. In de herfst herfst regen op mijn jas, stamp in de plas.

Dwarrel rond rond als vallende bladeren.Dwarrel rond rond, val op de grond, lig stil op de grond.

BEWEGEN: Bij dit lied kun je de tekst goed uitbeelden. Je hebt wel ruimte nodig.  Beginnen met stilstaan en bladeren (uitbeelden met handen) vallen rustig naar beneden. Vervolgens lopen, stampen, dwarrelen/dansen en op de grond liggen. Eindig stil. Dan weer opnieuw.

 

rain_water_harvesting

8. LIEDJES….1: Parapluutje (C) parasolletje (C) eentje (F) voor de regen (C) de ander (G) voor de zon (C) pardon (G C)!

Liedje 2: Het regent (C) het regent (C) de pannetje (G)worden nat(C). Daar kwamen (G) 2 soldaatjes (C)aan die vielen (G) op hun..gat (C)!

SPEL EN STRUCTUUR: Bij Parapluutje zingen en lopen in de maat. Bij pardon! draaien de kinderen zich om en lopen de andere kant op terwijl ze opnieuw het lied zingen.

Bij het regent huppelen de kinderen en vallen bij gat op hun ..gat.

COMBINATIE van de 2 liedjes:Je kunt een van de liedjes neurien of spelen op een muziekinstrument. Herkennen de kinderen welk liedje? Dan zingen en lopen/huppelen ze mee. Stop plotseling en na een stilte (iedereen staat stil..) speel/neurie je het andere liedje. Herkennen ze het?

EXTRA: In de kring. Elk kind heeft 1 of 2 ritme stokjes. Ze laten zachte regen horen…harde regen… enz. Bij de tekst het regent het regent met de stokjes zachtjes laten “regenen” . 1 Kind heeft een grote trommel en slaat precies op tijd bij GAT hard op de trom. Nog een keer met een andere trommelaar.

 

7.HERFST HERFST (Herman Broekhuizen)

leaf-pile

Herfst herfst wat heb je te koop. Honderd duizend bladeren op een hoop/ Zakken vol met wind ja mijn kind/Ik weet niet of jij dat aardig vind

Herfst herfst wat heb jij te koop. Honderdduizend paddestoelen op een hoop./’k Zet ze voor je neer ja meneer/Dat doe ik alle jaren weer.

Herfst herfst wat heb je te koop . Dikke zwarte wolken op een hoop/ Alles in de stad gooi ik nat/ Koop je van mij zo’n regenbad.

STRUCTUUR: Laat 1 kind telkens de eerste zin zingen: Herfst herfst wat heb je te koop: De groep antwoordt met de rest van de tekst.

6.PAK JE LAARZEN (Thea Zaat)

rainy_chick_spring_2010

Pak je laarzen pak je jas/ Moeder breit een wollen das/ *Loop maar in de regen loop maar in de wind/. Klap in je handen mijn lieve kind.

* Tekstimprovisatie Huppelen, springen, rennen enz.

Een fijn lied om bij te bewegen. Tussen de coupletten door vraag ik aan de kinderen hoe we zullen bewegen (zie tekstimprovisatie) . Bij klap in je handen staan we stil en klappen in onze handen. (of stampen met onze voeten)

 

5. SPINNENLIED (P.ten Houten)

Lange (C) draden aan (F) een tak (C). Zij weeft (C) een web op haar (F) gemak (C). De spin (C) is moe na al (F) het spinnen (C). Het web (F) is af (C) ze kan(G) beginnen (C). 

Slaap (C) maar spin slaap (C) en wacht. Vang (F) dan vliegen (C) en muggen (G) vannacht (C).2x

SPEL: Een grote kring. De groep zingt het lied. Middenin een spin die het lied uitbeeldt. Als de spin slaapt vliegen er een paar muggen om haar heen. Wanneer een mug de spin prikt gaat de spin de muggen vangen binnenin de kring. 

 

4. TWEE SPINNETJES

images

Daar komen twee spinnetjes aan kriebel krabbel kriebel krabbel kriebel krabbel/ De een heet Piet en de ander Daan, kriebel krabbel kriebel krabbel kriebel krabbel/ Pfff. weg is Piet Pffff weg is Daan/ Daar komen ze daar komen ze daar komen ze weer aan.

Een handen spelletje: Handen op je rug. Elke hand is een spin die kriebelt.Bij Pfff verdwijnt de ene hand, daarna de andere hand. Vervolgens komen ze weer terug

images 

 

3. SPINNENDANS; De spin weeft zijn web. Je hoort de spin zijn draden trekken! Maak er een spinnendans van.

Met zijn allen in de kring kun je een mooi groot web “maken”. Iedereen blijft op zijn plaats in de kring staan en trekt met zijn armen/vingers de draden diverse kanten op. Naar het midden, naar elkaar, naar boven enz. De muziek zorgt voor veel spanning waardoor het een mooie geconcentreerde dans wordt. (in stilte)

Ik heb een muziekje in mijn hoofd/Een fragment uit een air van J.S Bach./ BV Ant. Marchand. Challenge Classics / A’dams Baroque ensemble van Ton Koopmans

 

2.ZELF HERFSTMUZIEK MAKEN:

images

MUZIEKINSTRUMENTEN, goed te gebruiken bij herfstmuziek.

STOKJES; Eenvoudig; van te voren en na afloop regengeluiden maken. Moeilijker; een regel van het liedje vervangen door het ritme getikt op stokjes. B.v het ritme van; rikketikketik

TROM; Regengeluiden met vingers, zie stokjes. Of bij Het regent het regent …die vielen op hun gat! Bij GAT precies op tijd hard op de trom slaan. Geluiden maken die lijken op vallende bladeren…. (schuiven met je vingers op de trom). Bladeren of eikels of kastanjes in een grote platte handtrom laten vallen.

SPEL; Met ogen dicht; wat valt er in de trom? Of welk kind in de kring tikt er op de stokjes?

SAMBABAL; Regengeluiden, ritselen van bladeren.

SNAARINSTRUMENT maken met elastiekjes om een doosje…..spinnenmuziek

 

rain_water_harvesting

1.HERFSTMUZIEK: regen 

Gewoon om naar te luisteren. Wat hoorden de kinderen?

-Je kunt er een activiteit aan vast knopen. Bijvoorbeeld de kinderen zelf regen laten maken…. stel de vraag: hoe kun je dat doen? (instrumenten gebruiken of met vingers tikken..) 

-Kennen de kinderen een regen liedje? 

 

Met een fragment uit het concert voor 2 piano’s van Francis Poulenc/Jean Bernard Pommier met het City of London Orch./ Virgin Classics

Disclaimer; Ik heb mijn best gedaan alle rechthebbenden te bereiken en/of te noemen in de bronnen. Mocht ik iets ten onrechte op de site gezet hebben of over het hoofd hebben gezien neem dan contact met me op. Zie reactieformulier hieronder. (wordt niet gepubliceerd)

 

Plaats een reactie